Assemblée générale tenue à la Bibliothèque royale de Belgique à Bruxelles le 14 mars 2009

Première partie : Assemblée générale des membres titulaires
Eerste deel : Algemene vergadering van de werkende leden

Excusés – Verontschuldigd : Mevr. S. Scheers en Dhr. H. Dewit.

Le président ouvre la séance des membres titulaires à 10h30.  Il passe immédiatement la parole au secrétaire, qui lit le rapport moral suivant :

«Geachte Confraters,

Naar jaarlijkse gewoonte en conform onze statuten breng ik u graag verslag uit over de activiteiten van ons Genootschap in het afgelopen jaar.

Votre Conseil d’Administration s’est penché, les 12 mois écoulés, sur un nombre de sujets devant assurer l’avenir de la Société dans des circonstances qui – comme pour d’autres sociétés savantes – s’annoncent de plus en plus incertaines.

Een eerste onderwerp betrof het indienen van een aanvraag tot erkenning door de Koninklijke Bibliotheek, Federale Wetenschappelijke Instelling waar wij onze maatschappelijke zetel hebben, en waarmee in de loop der jaren een de facto synergie is tot stand gekomen, die nu – in uitvoering van het KB van 13 maart 2008 – moet worden geformaliseerd.  Deze aanvraag werd in oktober 2008 ingediend, en wij zien een positieve beoordeling ervan met vertrouwen tegemoet.  Deze erkenning zal ons verzekeren van het verder gebruik van een aantal faciliteiten van de KB tegen zeer aanvaardbare voorwaarden.

In dit verband heeft de wetgever echter gevraagd dat er een regeling zou worden gevonden voor mogelijke belangenconflicten die zouden kunnen optreden in hoofde van leden van de Raad van Bestuur die tevens personeelslid zijn van de Koninklijke Bibliotheek, en meer bepaald, het Penningkabinet.  De aanpassing aan ons reglement van inwendige orde die hiervoor nodig was, werd door de buitengewone algemene vergadering van 22 november 2008 unaniem goedgekeurd.

Dans le prolongement de la discussion portant sur la prévention de conflits d’intérêt, votre Conseil a également jugé qu’il serait souhaitable de mettre fin à une ancienne tradition, selon laquelle le contrôleur de la Société participe aux réunions du Conseil d’Administration.  Théoriquement, cette situation comporte le risque que le contrôleur pourrait être amené à s’auto-contrôler, ce qui serait évidemment inacceptable.  Rappelons par ailleurs aussi le fait que, lors de la dernière révision de la législation sur les asbl (qui nous a déjà obligés à revoir nos statuts en 2005 et en 2006), les responsabilités du contrôleur ont été élargies.  Sur base de ces considérations, votre Conseil d’Administration proposera, à l’Assemblée Générale de juin prochain, de modifier les dispositions statutaires concernant le rôle du contrôleur.

Uw Raad van Bestuur heeft zich ook gebogen over de financiële situatie van het Genootschap op middellange termijn.  Onze schatbewaarders hebben u tijdens de vorige algemene vergaderingen reeds gewezen op de besparingen die konden worden gerealiseerd op het vlak van de administratiekosten, meer bepaald door maximaal gebruik te maken van de nieuwe communicatietechnologieën, en op de inspanningen die werden geleverd om zoveel mogelijk achterstallige betalingen te innen; gelet echter op de prijsstijgingen bij onze uitgavenposten (vooral deze voor het drukken van de RBN) en, spijtig genoeg, op een daling van het aantal leden, dus van de inkomsten uit lidgelden, is uw Raad van Bestuur noodgedwongen tot de conclusie gekomen dat een verhoging van de lidgelden onafwendbaar is.  Vandaar dat u straks, bij de presentatie van de jaarrekeningen en van het budget, zal worden voorgesteld om de lidgelden voor de verschillende categorieën van leden met zo’n 10% te verhogen.  Weet hierbij dat de vorige verhoging dateert uit 2003, en toen eveneens zo’n 10% bedroeg.  De verhoging neutraliseert eigenlijk nauwelijks de inflatie sinds 2003, en uw Raad van Bestuur zal zich dan ook inspannen om nog bijkomende besparingen of inkomstenbronnen te vinden, om toekomstige verhogingen zo beperkt mogelijk te houden.

Comme vous le montrera dans un instant notre trésorière, le Conseil d’Administration a conçu un nouveau projet, qui ne sera cependant pas financé via l’augmentation de la cotisation, mais en puisant dans les réserves financières de la Société.  Ce projet prévoit la numérisation des RBN, qui seront ainsi consultables gratuitement sur notre site web.  Nous nous sommes inspirés de l’exemple de nos sociétés-sœurs aux Pays-Bas et en France, qui ont déjà réalisé leurs projets de numérisation; nos confrères hollandais ont opté pour l’édition payante sur DVD, tandis que nos confrères français sont passés via un projet plus global de numérisation, qui fait usage d’un site web financé par le Ministère français de l’Enseignement Supérieur et de la Recherche.  Notre Société offirira la version numérisée, comme je viens de le dire, gratuitement aux Internautes, et prendra les frais à sa propre charge; remarquons d’emblée qu’environ les 2/3 des quelque 55.000 pages dont il s’agit, ont déjà été numérisés par des tiers (notamment dans le cadre d’un projet nord-américain, financé par plusieurs bibliothèques américaines et canadiennes), et cela sans frais pour la Société; le tiers restant sera donc numérisé par nos propres soins, et vous allez voir apparaître le coût, estimé à 5.000 EURO, dans le projet de budget 2009 que le Conseil d’Administration vous soumettra pour approbation.  Bien entendu, avant de procéder à la numérisation d’articles, la question des droits d’auteur devra être réglée, et des contributions d’auteurs qui s’opposeraient à une réédition sous forme numérique, seront évidemment omises.

Het Genootschap hoopt met dit initiatief – waarvan tijdens de plenaire vergadering een korte demo zal worden gegeven – bij te dragen tot de vervulling van zijn maatschappelijk doel, nl. de bevordering van de numismatiek, zonder daarbij zijn eigen financiële toekomst in het gedrang te brengen; om die reden zal de digitale reproductie beperkt blijven tot oudere nummers van onze RBN, meer concreet met uitsluiting van de laatste 25 jaar, dit om te vermijden dat de verkoop van onze papieren editie zou stilvallen.  Anderzijds hoopt ons Genootschap, via dit initiatief, duidelijk te maken dat het, ondanks zijn respectabele leeftijd, nog altijd meegaat met de moderne technologische evoluties.

La Société se montre d’ailleurs aussi ouverte aux nouvelles tendances dans le domaine de l’art de la médaille, et M. Smolderen vous informera plus tard de l’avancement du projet de la nouvelle médaille de membre titulaire qui verra le jour très prochainement.

Comme je l’ai dit au début, votre Conseil d’Administration espère, par le biais de ces diverses initiatives, d’assurer l’avenir de notre Société.  Ceci dit, nous regrettons devoir constater, comme les années antérieures, que le nombre de membres diminue légèrement d’année en année, tandis que l’âge moyen de nos membres s’accroît d’année en année.  Le nombre de participants à nos réunions mensuelles reste heureusement stable, et nous nous réjouissons d’y voir paraître souvent des membres plus jeunes.  C’est de bon augure.  De plus, nous espérons que la collaboration avec le Cercle d’Etudes Numismatiques, dont, en vertu d’une décision de votre Conseil, les membres seront dorénavant invités à assister à nos réunions, mènera à une audience plus grande.

Tot slot nog enkele woordjes over onze zomervergadering, die in juni 2008 doorging in Sint-Niklaas, trouwens in de woning waar Sinterklaas verblijft wanneer hij in het land is.  Mede dankzij het goede weer was deze uitstap erg geapprecieerd door de deelnemers, en wij hopen dit succes te herhalen bij onze volgende zomervergadering, die zal doorgaan in Namen.»

Le président passe ensuite la parole à la trésorière qui présente et commente les chiffres suivants :

Mlle Moucharte a contrôlé les comptes et le bilan, et les ayant trouvés en concordance avec les écritures comptables et donc reflétant la situation de la Société, propose à l’Assemblée générale de les approuver.

Op basis van deze verschillende uiteenzettingen verleent de Algemene Vergadering décharge aan de Raad van Bestuur.

De schatbewaarder stelt vervolgens het budget voor het jaar 2009 voor, waarvan de voornaamste posten als volgt kunnen worden samengevat.

Dit budget omvat voor 7.500 euro aan eenmalige uitgaven, verbonden aan het digitaliseringsproject en aan de nieuwe medaille, die zullen worden gefinancierd door te putten uit de reserves.  Maar zelfs met weglating van deze twee posten bedraagt het negatief saldo ongeveer 1.700 euro; indien dit volledig zou moeten worden opgevangen door een verhoging van de lidgelden, zouden deze met 19% moeten toenemen, wat niet aanvaardbaar is.  Vandaar dat de Raad van Bestuur voorstelt om de lidgelden te verhogen met 10%, en het resterend tekort weg te werken door te besparen op de uitgaven; aangezien ongeveer ¾ daarvan betrekking hebben op het drukken van het Tijdschrift, zal dus in de eerste plaats worden gezocht naar mogelijke besparingen op deze post.

Le président propose d’approuver ce budget, et la proposition d’augmentation du montant des cotisations, qui, à partir de 2010, passeront ainsi de 41 à 45 euro pour les membres titulaires et correspondants en Belgique, et de 49 à 55 euro pour toutes les autres catégories de membres.

Ces propositions sont approuvées par l’Assemblée Générale.

M. Smolderen présente le projet de la nouvelle médaille, dont s’est occupé depuis deux ans un groupe de travail, composé de feue Mme Dupont, M. Van Laere, M. Faes et lui-même.  Le choix final s’est porté sur le projet de Mme Haar, et M. Smolderen fait circuler une frappe d’essai en plomb, réalisée par la firme Mauquoy.  Les membres titulaires auront la possibilité d’acquérir un exemplaire gravé à leur nom au prix coûtant estimé entre 35 et 40 euro.  Une réduction du modèle, pour en faire un jeton de la SRNB, n’est pas indiquée, mais M. Van Laere a bien voulu donner à la SRNB des exemplaires du jeton créé à l’occasion de notre double révision des statuts en 2005 et 2006, geste pour lequel l’Assemblée Général se montre reconnaissante.

Il est ensuite procédé à l’élection de Mlle Fanny Steyaert comme nouveau membre correspondant, avec comme parrains, MM. Dengis et Smolderen.  Elle prépare actuellement un mémoire sur les médailles religieuses de nos régions, et est élue à l’unanimité.

De Voorzitter sluit de Algemene Vergadering af rond 11h, na eerst te hebben aangedrongen op een talrijke aanwezigheid of in ieder geval vertegenwoordiging bij volmacht op de AV in juni.

Seconde partie : Assemblée plénière
Tweede deel : Plenaire vergadering

Excusés – Verontschuldigd : voir ci-dessus + Mme A. Van Haeperen-Pourbaix et MM. G. Lejeune, G. Testa et W. Geets.

La séance s’ouvre à 11h.  Le président accueille notre conférencier étranger, M. Depeyrot, ainsi que les nouveaux venus.

Il communique les décisions que vient de prendre l’Assemblée Générale, à savoir l’approbation d’une augmenatation des cotisations de quelque 10% à partir de 2010, ainsi que l’élection de Mlle Steyaert comme nouveau membre correspondant.

Le secrétaire présente alors les PV des réunions des douze mois écoulés, et lit le rapport moral des 12 mois écoulés (voir ci-dessus).

Hij geeft vervolgens een korte demo van de toegang, op onze website, tot de digitale versie van een eerste reeks van onze Tijdschriften, en licht kort het nieuwe project terzake toe, waarvoor de Algemene Vergadering zojuist een budget heeft goedgekeurd, en dat zal toelaten de nog ontbrekende volumes tot en met 1984 te digitaliseren.

Le président passe alors la parole à M. Depeyrot, qui donne une conférence intitulée «Urbi et orbi, à propos de la circulation des monnaies romaines».

Le conférencier rappelle d’abord l’image que nous avons de l’Empire romain, dont l’étendue dépassait celle de l’Union européenne, mais dont les historiens ont accentué l’unicité militaire, administrative et monétaire, concepts chers aux États-Nations du 19ième siècle.  Cette unicité intérieure, qui constitue, croyons-nous, la base de la force de cet Empire, lui a permis d’étendre son influence au-delà de ses frontières officielles, comme en témoignent d’ailleurs de nombreux trésors de monnaies romaines en Europe de l’Est et dans plusieurs républiques de l’ex-URSS, qui sont devenus accessibles aux chercheurs numismates depuis la disparition du rideau de fer.  À titre d’exemple, M. Depeyrot cite le cas des deniers des Césars, dont on supposait jusqu’à présent qu’ils ont surtout été fabriqués à Lyon, et dont on a effectivement retrouvé de grandes quantités en Europe de l’Ouest, mais récemment aussi en Transcaucasie; ceci pourrait s’expliquer par le fait qu’un atelier itinérant, employant des graveurs qui avaient été liés à l’atelier de Lyon, a accompagné les légions qui venaient de l’Ouest pour aller combattre les Parthes.  Le fait qu’on y a continué à frapper des monnaies au type utilisé à Lyon, confirme que ces types avaient cours dans tout l’Empire.  Ce caractère «universel» de ces monnaies se trouve d’ailleurs confirmé par le fait que ces types ont, par la suite, été copiés par les peuples locaux, longtemps après le retrait des légions.  Par ailleurs, la diffusion de monnaies romaines à l’extérieur de l’Empire se faisait surtout via des contacts commerciaux plutôt que militaires, comme en témoignent les très nombreux trésors de monnaies romaines dans les régions de la Roumanie actuelle qui ne faisaient pas partie de l’Empire, et dont certains types ont d’ailleurs été copiés par les rois locaux (cf. le trésor de ΚΟΣΩΝ).  Ces monnaies prouvent que ces régions étaient bien politiquement indépendantes, mais dépendaient économiquement de l’Empire romain.

Puis, le conférencier nuance cette image d’uniformité monétaire, pour constater qu’en réalité, il y avait en fait trois zones monétaires au sein de l’Empire romain, l’Ouest avec des monnaies portant des inscriptions en caractères latins, l’Est où les inscriptions étaient en grec, et l’Égypte, qui avait un système monétaire fermé.  Puis, il rappelle le très grand nombre d’ateliers locaux qui ont mis en circulation une multitude de types, surtout en bronze, frappés selon des étalons différents.  S’y ajoutaient d’ailleurs aussi des émissions semi- voire non-officielles, qui ont quand-même circulé à large échelle.  Donc à y voir de plus près, l’uniformité monétaire est plutôt une illusion, mais apparemment la circulation simultanée d’une grande diversité de types monétaire a bien fonctionné grâce, sans doute, à un système bien répandu de changeurs.  De toute façon, le conférencier conclut qu’il faudra nuancer l’image d’une circulation uniforme, et que, pour bien comprendre comment fonctionnait le système monétaire caractérisé par une grande diversité, il faudra continuer à analyser les trésors qui viendront sans doute encore à la surface dans les pays qui n’ont ouvert que récemment leurs frontières.  Le conférencier souligne, en conclusion, l’importance des monnaies de compte qui pouvaient avoir joué un rôle primordial dans la vie économique romaine.  C’est peut-être elles qui, finalement, ont donné une unité économique à des systèmes monétaires hétérogènes.

Le président remercie le conférencier, et invite les membres présents à l’apéritif, offert par la Société au restaurant du Royal Windsor Hotel.