RECETTES/ONTVANGSTEN	2018
COTISATIONS/LIDGELDEN	9.489,20
VENTES a)   ordres permanents/abonnementen b)   ventes occasionnelles/losse verkopen	5.801,44 395,33
INTERETS/INTERESTEN	1.281,68
TOTA(A)L	16.967,65
RESULTA(A)T	4.841,29

DÉPENSES/UITGAVEN	2018
REVUE/TIJDSCHRIFT	7.589,17
FONCTIONNEMENT/WERKING	1.434,15
DIVERS(EN) a)   prix quadriennal/vierjaarlijkse prijs b)   médaille/medaille c)   autres/overige	2.000,— 400,— 703,04
TOTA(A)L	12.126,36

DÉPENSES/UITGAVEN	2019
REVUE/TIJDSCHRIFT	6.300,—
FONCTIONNEMENT/WERKING	1.260,—
DIVERS(EN) a)   prix/prijs Goltzius b)   colloque/colloquium c)   visite/bezoek INC d)   autres/overige	4.000,— 3.500,— 1.500,— 681,—
TOTA(A)L	17.241,—

 

Mevr. Taymans geeft hierbij de volgende toelichtingen: De Goltziusprijs omvat het bedrag van de prijs en het slaan van 10 medailles, bestemd voor de eerste 10 winnaars dus goed voor een 27-tal jaar; het verwachte resultaat voor 2019 is licht negatief. Dit komt door de kosten die voortvloeien uit de organisatie van een symposium (accommodatie voor de buitenlandse sprekers), de toekenning van de Goltziusprijs en het bezoek van de INC; de huidige rentevoeten zijn zeer laag. L’Assemblée Générale des membres titulaires approuve le budget prévisionnel.

L’Assemblée procède ensuite au vote des candidatures à bulletins secrets. Les six candidats sont élus membres à une quasi-unanimité :

– Corresponderende leden : de Heren Damien Delvigne (peters : Ch. Doyen en H. Taymans), Robert de Mûelenaere (peters : J.-M. Doyen en Ch. Lauwers) en Thomas Leblanc (peters : Ch. Doyen en Fr. de Callataÿ).

– Buitenlandse leden : de Heren Guilhem Dorandeu (peters : Fr. de Callataÿ en Ch. Lauwers) Laurent Schmitt (peters : Fr. de Callataÿ en J. van Heesch) en Alberto Russo (NAC) (peters : J. Moens en Fr. de Callataÿ).

Le président clôture l’Assemblée Générale des membres titulaires à 10 h 45.

Seconde partie : Assemblée plénière – Tweede deel : Plenaire vergadering

Présents – Aanwezig : voir ci-dessus + Mmes M.-R. Cras, M. De Ridder, V. Willemse, MM. P. Beliën, F. Bertrand, D. Delvigne, R. de Mûelenaere, H. Dewit, J. Laureys, l. Severs, Th/ Leblanc, H. Van Caelnberghe, E. Van der Kam.

Excusés – Verontschuldigd : Mmes A. Pourbaix, MM Jos Benders, N. de Streel, Eddy Kerssens, G. Vernieuwe.

Le président accueille les membres correspondants et prononce son Allocution :

Beste Confraters, chers amis,
Comme chaque année et avant de laisser la parole au secrétaire qui vous fera part de son rapport moral, une appellation au charme vieilli qu’il me paraît plaisant de conserver, le président profite de l’assemblée générale de printemps pour lui aussi évoquer en quelques mots l’état du navire.
Je suis un vieux matelot, monté dans les cales en 1982, il y a 37 ans de cela, qui a pu observer bien des escales et quelques changements de quart, qui a connu d’antiques équipages, qui a accumulé bien des souvenirs. Trois fois plus de temps s’est écoulé entre le Congrès international de numismatique tenu à Bruxelles en 1991 et aujourd’hui qu’entre le Congrès et le moment de mon admission à la Société royale de Numismatique de Belgique.
Beaucoup de choses sont advenues. Tout d’abord, rappelons que toute société vit par ses membres et que vue sous cet angle, la nôtre se porte assez bien. Nous venons d’élire six nouveaux membres (je reviendrai sur ce point dans un instant), un chiffre plutôt rarement atteint pour une assemblée générale. Plus largement c’est-à-dire pris sur vingt ans, la balance des entrées et des sorties connaît un solde favorable, ce qui ne va pas de soi à l’heure où les avancées technologiques encouragent chacun à profiter du monde en restant chez soi sans plus le rencontrer.
De gemiddelde leeftijd is altijd vrij hoog geweest. De jonge verzamelaar van munten of medailles is een exemplaar dat zeer zeldzaam is geworden in ons Genootschap, nog zeldzamer is een jonge verzamelaarster. Aan de andere kant is de jonge academicus nu een meer gangbare soort, wat mij een echt succes lijkt. Het Koninklijk Genootschap voor Numismatiek van België bleef ook taalkundig verenigd, terwijl veel van ons soort geleerde genootschappen opgesplist zijn. Ik ben ervan overtuigd dat er hier sprake is van een grote rijkdom, waarvan we de maat waarschijnlijk niet altijd kennen. Deze duurzaamheid is voor een groot deel te danken aan de geleidelijke verandering van de meest actieve leden, namelijk zij die deelnemen aan vergaderingen. Een zeer Franstalige vergadering, te Franstalig, die lange tijd het Frans als bijna exclusieve werktaal had behouden, werd opgevolgd door een samenleving die zich niet alleen een impliciet taalkundig evenwicht oplegt gedurende haar vergaderingen en presentaties, maar waarvan het Nederlands toevallig de feitelijke taal is van een meerderheid van de actieve leden, evenals de taal die soms het vaakst wordt gebruikt tijdens onze bestuurvergaderingen in een geest van wederzijdse hoffelijkheid.
Surtout notre Société a bien plus de projets qu’il y a vingt ans. Il fut une époque où la seule activité régulière au-delà des réunions de routine et d’été était le prix quadriennal attribué à un travail non publié d’un jeune chercheur la plupart du temps dans les faits étranger et spécialiste de monnaies antiques. Nous vivons aujourd’hui sur un pied bien plus actif. Non seulement le prix quadriennal (€ 2.000) peut aller à une chercheuse spécialiste des monnayages chinois comme ce fut le cas avec Lyce Chankowski en 2014, mais nous avons enrichi la palette de nos interventions. Deux bourses de € 750 ont été créées pour encourager nos jeunes membres à participer de façon active aux grands congrès internationaux de numismatique tous les six ans. Depuis 2016, la Société organise tous les trois ans une journée d’étude internationale sur un thème propre à nos régions et qui réunit les spécialistes belges comme étrangers. La prochaine aura lieu le 18 mai et portera sur l’art de la médaille dans les Pays-Bas. Bénéfice subsidiaire mais bien réel, les actes de ces journées de haut niveau sont publiés sous forme de dossier dans la RBN dont ils viennent grossir le sommaire une année sur trois. Enfin, un prix d’un montant de € 2.000 a été créé tout récemment qui récompense un mémoire portant sur les monnayages de nos régions. Ce Prix Goltzius, accompagné par une médaille personnelle réalisée par la très talentueuse artiste Marit Hartman, sera pour la première fois attribué le 18 mai en préambule à la journée d’étude sur la médaille. C’est également Marit Hartman qui est l’auteur de la médaille du 175ème anniversaire de la Société. Cette médaille, très belle, fait beaucoup d’honneur à notre Société qu’elle présente – selon une formule consacrée – comme classique et moderne à la fois.
Last but not least moet ik nog steeds onze Tijdschrift noemen. We moeten hier een speciaal eerbetoon brengen aan Jan Moens, die de ijverige uitgever is en voor wie ik een reeks van complimenten heb van auteurs over de hele wereld die zijn acribia prijzen en hem bedanken voor zijn prachtige redactionele werk. Van over de hele wereld, want het Belgische Tijdschrift voor Numismatiek en Zegelkunde is nu erkend als een van de beste in zijn soort en trekt al lang de beste pennen aan. Met de artikels van de studiedag die door ons genootschap wordt georganiseerd, profiteren we ook elke drie jaar van de artikels van de studiedagen die door het Penningkabinet van de KBR (onze nieuwe officiële naam sinds donderdag) worden georganiseerd en die betrekking hebben op diachronische thema's uit de oudheid. Zo heeft ons Tijdschrift twee van de drie jaar een bonus in de vorm van ongeveer 200 bladzijden aan bijdragen op hoog niveau. Het resultaat: terwijl het volume van de RBN al heel lang rond de 300 pagina's is gebleven, is het voorlaatste nummer (2017) meer dan 500 bladzijden dik, terwijl het laatste nummer dat u in december (2018) ontving met de 600 bladzijden flirt. We zijn nog nooit zo volumineus geweest. Nooit eerder hebben we zoveel kwaliteitsbijdragen uit de hele wereld aangetrokken. Ik wil de leden van de Commissie van het Tijdschrift bedanken: Christophe Flament, Jan Moens (reeds genoemd), Johan van Heesch en Raf Van Laere.
Voilà le bilan. Tout est toujours certes améliorable mais notre Société paraît répondre aujourd’hui plus que jamais à son but social. Soit l’article III de notre statuts : Het Genootschap heeft tot doel de vooruitgang van de numismatiek en van de zegelkunde te bevorderen evenals de disciplines, die hierbij aansluiten, te stimuleren (La Société a pour but, de favoriser le progrès de la numismatique et de la sigillographie, ainsi que des disciplines qui se rattachent à celles-ci). Pour une cotisation inchangée depuis longtemps, soit 45 euros pour les membres dits « régnicoles », nous donnons aujourd’hui plus à nos membres. J’en profite pour rappeler qu’au-delà des aspects scientifiques, la Société finance aussi systématiquement une partie du coût des repas qu’elle propose à ses membres, ce qui sera encore le cas de l’apéritif et du déjeuner que nous nous apprêtons à prendre ensemble après cette séance.
Achter de goede financiële gezondheid van ons Genootschap, waarvan de rekeningen van 2018 en het budget voor 2019 net zijn goedgekeurd tijdens de vergadering van werkende leden, moeten we het werk van Huguette Taymans erkennen, die, naast haar functie als ondervoorzitter, blijft zorgen voor het werk van penningmeester met de grootste efficiëntie.
Il est certes plus facile de s’entendre quand tout va bien – et vous aurez compris que tout va bien – mais il me fait particulièrement plaisir de relever combien l’ambiance au sein du conseil de notre Société est excellente. Nous oeuvrons véritablement entre amis avec un plaisir réel de se voir. C’est l’occasion pour moi de remercier chacun de ses membres : Huguette Taymans, Johan van Heesch, Jan Moens avec – en tant que président – une mention spéciale pour Christian Lauwers qui assure avec diligence et souvent proactivité la mission essentielle de secrétaire.
J’en viens à présent aux personnalia en commençant par rappeler le décès récent de notre membre titulaire, Marcel Rocour.
Dat gezegd, het meest opmerkelijke evenement voor een van onze leden in het afgelopen jaar was echter onze voormalige voorzitter, Johan van Heesch, die op 18 december in Londen de Royal Numismatic Society medaille won, een prestigieuze prijs, misschien wel de meest prestigieuze in de numismatische wereld, die slechts twee Belgen voor hem hadden gewonnen: Victor Tourneur in 1937 en Paul Naster in 1985. Ik stel voor dat we hem applaudisseren.
Enfin, l’assemblée des membres titulaires vient d’élire trois membres correspondants belges : MM. Damien Delvigne, Robert de Mûelenaere et Thomas Leblanc, ainsi que trois membres correspondants étrangers : MM. Guilhem Dorandeu, Laurent Schmitt et Arturo Russo. »

Les trois nouveaux membres correspondants sont présents, et l’Assemblée les salue par des applaudissements.

Le secrétaire, Christian Lauwers, présente ensuite son rapport moral :
« Geachte Confraters, Chères Consœurs, Chers Confrères,
Naar jaarlijkse gewoonte en in overeenstemming met onze statuten breng ik u graag verslag uit over de activiteiten van ons Genootschap in het afgelopen jaar.
Pour sortir un peu du cadre convenu de cet exercice, je vous citerai une réflexion d’un de mes professeur d’archéologie romaine. « Les collectionneurs », nous dit-il, pendant un de ses cours, « sont des fous », « verzamelaars zijn gekken ». Or, lorsque l’on passe en revue les membres de notre Société, force est de constater que beaucoup d’entre nous sont ou ont été des collectionneurs. Nous collectionnons ou avons collectionné des monnaies, des médailles, des documents, des livres. Et si certains d’entre nous ne collectionnent plus d’objets, se contentant de continuer à alimenter leurs bibliothèques, ils ont souvent commencé par là. C’est de toute façon, et cela pour nous tous, par un intérêt pour des objets que notre parcours de numismates a commencé. C’est la pièce de monnaie, la médaille, ou le jeton, qui est au cœur de la passion que nous partageons. Tout a commencé pour nous par la pièce romaine qu’un grand-père nous a mis dans la main lorsque nous étions enfant, par le follis byzantin qu’un ouvrier turc ou syrien nous a apporté sur le chantier, ou encore, par la courte de Charles Quint qu’un professeur a fait circuler dans notre classe en Humanités. De l’objet, nous sommes ensuite passés au sens de l’objet, à son contexte, à son histoire, et donc aux documents et aux livres. Livres que souvent, nous nous sommes ensuite mis à collectionner, avec la même ardeur. Je pense que beaucoup d’entre nous, si pas tous, confesseront sans hésitation que la numismatique est une passion. Mais sommes-nous pour autant des fous ?
Ik moet bekennen dat ik me bezorgd voelde over de reflectie van mijn professor en dat ik me afvroeg wat ik hem kon antwoorden. Natuurlijk heb ik het gevonden. De door liefhebbers geduldig samengestelde collecties vormen de basis van de meeste musea. Zonder verzamelaars, zonder liefhebbers die voorwerpen bijeenbrengen, bestuderen en in serie zetten, bestaan er geen bibliotheken, geen archeologische of kunstmusea. Zonder de Hirsch, Duchastel en vele anderen zou er geen Penning Cabinet zijn. Zonder verzamelaars bestaat er geen kunstgeschiedenis en geen archeologie. Ik noem bijvoorbeeld graaf de Caylus, grote verzamelaar van antiquiteiten, auteur van de Recueil d'antiquités égyptiennes, étrusques, grecques et romaines, die een bron van Winckelmanns kunstgeschiedenis was, die zijn collectie heeft nagelaten aan het Penning Cabinet in Parijs en die was een van de eersten die een wetenschappelijke visie op archeologie had. Zonder deze gekke verzamelaars zou mijn professor van archeologie waarschijnlijk een ander werk hebben gedaan!
Wat ons betreft, vanuit de passie voor het object, soms overdreven - mijn appartement zit vol met boeken en net als vele anderen vind ik mezelf soms onredelijk als ik een muntje koop - zijn we voor het grootste deel overgegaan op een vorm van wijsheid, de liefde voor de geschiedenis. Notre intérêt s’est déplacé vers les contextes archéologiques et littéraires, vers l’interprétation, vers tout ce qui entoure l’objet, tout ce qui l’explique, tout ce qui permet d’utiliser cet objet pour raconter une histoire. La monnaie est devenue pour nous un outil privilégié, restant au centre de notre recherche, mais que l’on peut quantifier, dont on peut reconstituer la production, la diffusion et la circulation, afin de mieux comprendre les pratiques du passé. Et c’est là que notre société et ses membres se distinguent : en faisant de la recherche en histoire monétaire et économique, en publiant livres et articles, en donnant des conférences, des cours et des séminaires. En intégrant des équipes d’archéologues afin d’identifier et cataloguer les monnaies de fouille. En publiant les trésors monétaires découverts dans notre région. En organisant conférences et colloques. En encourageant la recherche par des prix, comme notre prix Goltzius, et des publications - et la RBN tient très bien son rang parmi les publications numismatiques les plus estimées. En encadrant le parcours de jeunes chercheurs, étudiants en master ou doctorants. En échangeant des informations, entre nous mais également avec les membres d’autres sociétés savantes.
Het afgelopen jaar hebben onze sprekers, waaronder drie doctoraatsstudenten, ons tijdens onze gewone vergaderingen meegenomen op een reis van de Oudheid naar de Moderne Tijd, van de archeologische opgravingen van Liberchies en Tongeren tot de meest prestigieuze collecties. We zagen een schat, de schat van Sluis, die voor de gelegenheid naar de KBR werd gebracht, en een werkplaats voor valsemunters. Aan de kant van de iconografische analyse wezen de sprekers op de propaganda van Louis XIV en zijn tegenstanders, de manier waarop de Sévères de munt gebruikten om hun macht te legitimeren, en de voorstellingen van de dood en de divinisatie van de keizers. We kregen een overzicht van de Spa medailles, vergezeld van een sociologisch commentaar, de medailles van de Hoofdgilden van Gent, een prachtig geïllustreerde biografie van de Mechelse graveur van munten en médailles Ernest Wijnants. Ik wil alle sprekers, leden van ons Genootschap en buitenlanders hartelijk danken. Ik wil ook van deze gelegenheid gebruik maken om sprekers voor ons volgende seizoen op te roepen. À tous les orateurs, membres de notre société et étrangers, j’adresse un chaleureux merci. Je profite de l’occasion pour faire un appel aux conférenciers pour notre prochaine saison.
Notre société est bien vivante, votre présence aujourd’hui en témoigne. En témoigne également l’élection de sept nouveaux membres cette année, trois belges et quatre étrangers. Avec un tel taux de renouvellement, l’avenir de la Société royale est assuré.
Il me faut également remercier notre ancienne secrétaire, Cécile Arnould, qui a eu la gentillesse d’organiser pour nous une journée d’été à Luxembourg. Un problème de santé m’a empêché d’y assister, mais tous les échos que j’en ai reçus étaient enthousiastes.
Je mentionnerai pour mémoire les nombreuses publications de nos membres, ainsi que les cours donnés dans plusieurs universités et l’accompagnement de plusieurs doctorants pour des thèses consacrées à des sujets de numismatique.
Je terminerai par quelques mots sur nos perspectives d’avenir. Le samedi 18 mai se tiendra dans la salle même où nous nous trouvons le deuxième colloque international de notre Société, The art of medals in the Low Countries (16th-21st c.)., L’art de la médaille dans les Pays-Bas (XVIème-XXIème s.), De kunst van de medaille in de Lage Landen (16e-21e eeuw). De gastsprekers behoren tot de grootste Belgische en buitenlandse specialisten. We hopen u daar te zien! De notulen van deze conferentie zullen worden gepubliceerd in de RBN 2020. En op zaterdag 15 juni brengt onze zomervergadering ons naar Mechelen, waar we zullen een voordracht van Willy Geets horen en het Hof van Busleyden Museum bezoeken. Een grote dank aan Rudy Dillen die praktisch alleen deze dag organiseerde, wat een gedenkwaardige dag belooft te worden!
Merci de votre attention, dank u voor uw aandacht. »

Johan van Heesch, administrateur, introduit ensuite le conférencier invité, M. Paul Beliën, de la Nederlandsche Bank.

M. Beliën a eu la gentillesse de nous envoyer le résumé de sa communication, Goud & Macht: de schat van Velp, ainsi que les photos de deux médaillons qu’il nous a présentés :

« In 1715 werd bij Velp in de Nederlandse provincie Gelderland een grote hoeveelheid gouden voorwerpen gevonden die daar rond 425 n.Chr. aan de bodem zijn toevertrouwd. Deze schat bestond uit Romeinse medaillons en munten en Germaanse halssieraden en armbanden. De metaalwaarde van het goud wordt in 1715 geschat op tien- tot twaalfduizend gulden, omgerekend ongeveer 7,7 tot 8,7 kilogram goud. Daarmee zou dit wel eens de grootste vijfde eeuwse goudschat kunnen zijn geweest die ooit is ontdekt.
Het grootste deel van het goud verdween in de smeltkroes en wat er nog van rest zijn vier prachtige medaillons. Twee ervan maken deel uit van de collectie van de Bibliothèque Nationale in Parijs en twee bevinden zich in de Nationale Numismatische Collectie in Amsterdam.

Tijdens de lezing is eerst uit de doeken gedaan hoe de schat is ontdekt, wat er is gevonden, wanneer het goud vermoedelijk is gedeponeerd en wie mogelijk de eigenaar is geweest. Vervolgens werden vergelijkbare vondsten in ogenschouw genomen en als laatste kwamen de mogelijke functies en herkomst van het in Velp gevonden goud aan bod. Hoewel veel zaken noodzakelijkerwijs in het ongewisse moesten blijven wegens verloren gegane informatie, blijkt het toch mogelijk een goed beeld te schetsen van deze spectaculaire vondst en zijn context. »

L’Assemblée Générale est clôturée à 12 H 10 et les membres de la Société royale et leurs invités se rendent ensuite au restaurant Aux armes de Bruxelles afin d’y déjeuner.

 

Fermer Sluiten Close   ©  KBGN-SRNB, 2008-2020