|
Séance tenue à la Bibliothèque Royale à Bruxelles, le 17 janvier 2015
Vergadering in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel op 17 januari 2015
Présents - Aanwezig : Mmes C. Mevr. C. Arnould, L. Everaert, S. Scheers, H. Taymans en J. van den Akker, et MM. J. van Heesch, P. Assenmaker, Fr. de Callataÿ, Y. De Craemere, H. Dewit, R. Dillen, J.-M. Doyen, A. Fossion, Fr. Gurnet, J. Laureys, Chr. Lauwers, G. Lejeune, J.-Cl. Martiny, N. Meunier, P. Pasmans, H. Pottier, Cl. Roelandt, Ph. Sadin, N. Tasset, G. Testa, J.-Cl. Thiry, H. Van Caelenberghe en P. Vanmarsenille.
Excusés - Verontschuldigd : Mme Chr. Logie M. R. De Marie, Ch. Doyen, J. Elsen, M. Gheerardhijn, J. Moens, J. Richard, N. de Streel, H. Vanhoudt, R. Van Laere.
Patrick Pasmans, De muntslag van Characene
Patrick Pasmans gaf een lezing over de muntslag van Characene, een vazalstaat van de Parthische koningen aan de Perzische Golf in de periode 127 v.C.-222 n.C.. De toelichting beperkte zich tot de muntslag van zes koningen in de periode 127 v.C.-151 n.C.
In de context van het verval van het Seleucidische Rijk en de opkomst van het Parthische Rijk, wist de Seleucidische gouverneur Hyspaosines, in het midden van tweede eeuw v.C. in het zuiden van Mesopotamië, in zuidelijk Irak en Koeweit, een eigen koninkrijk te stichten met zijn hoofdstad Charax Spasinu (“Palisade fort van Hyspaosines”). Het koninkrijk oefende ook een belangrijke invloed uit over de ganse Perzische Golf. Characene vervulde een sleutelrol in de handel van Palmyra via de Perzische Golf naar Indië. Archeologische opgravingen in het eiland Failaka (Ikaros), Kharg, Bahrain (Tylos), maar ook de sites van Gerrha, ed-Dur en Mleiha enz. geven aan dat er Parthisch/Characeense handelsnederzettingen waren. Ongeveer de helft van niet-Arabische muntvondsten te Ed-Dur en Mleiha zijn van Parthisch/Characeense oorsprong.
Het merendeel van de teruggevonden munten betreffen tetradrachmen, de oudste vervaardigd in zilver, nadien in biljoen en uiteindelijk in brons. Nochtans werden er ook enkele drachmen ontdekt evenals kleiner pasgeld (‘units’) in brons en lood. De munten tonen op de voorzijde het hoofd van de koning met diadeem, op de keerzijde een afbeelding van Heracles, zittende op een omphalos en in Griekse opschriften de naam van de koning en de toevoeging ΣΩTHPOΣ KAI EΥEPΓETOΥ (de bevrijder en de weldadige). De meeste tetradrachmen dragen onvolledige jaartallen (gedeeltelijk off flan) in de Seleucidische jaartelling (SE). Voor een metrologische studie dringt zich dan ook een analyse per decennium op. De tetradrachmen van de eerste koningen zijn in goed zilver vervaardigd met een gewicht overeenkomstig de Attische muntstandaard. Vanaf de regeerperiode van koning Attambelos I (47/46 – 25/24 v.C.) zijn de tetradrachmen in biljoen vervaardigd. Vanaf de regeerperiode van koning Theonesios II (c. 46/47) zijn de munten in brons vervaardigd. Een beperkte metrologische studie voor de periode 268-282 SE toont aan dat de tetradrachmen in twee gewichtsgroepen op te delen zijn: ze hebben een gemiddeld gewicht van resp. 15,7g en 11,7g. (dus: 4D en 3D)!
In de regeerperiode van koning Attambelos IV (54/5–64/5) werden niet enkel bronzen tetra-drachmen vervaardigd, maar ook bronzen drachmen en loden pasgeld. Op de tetradrachmen werd de Seleucidische jaartelling gebruikt, op de drachmen de Parthische jaartelling. Ongeveer een derde van zijn tetradrachmen dragen de oude Arabische letter t op de keerzijde van de munten? wat laat veronderstellen dat er rond de Perzische Golf een Arabisch muntatelier actief was (te Ed-Dur?). Een combinatie van iconografische kenmerken, monogrammen, symbolen en letters op de voor- en keerzijde laat toe, zelfs bij het ontbreken van een datum, te bepalen in welke periode de munten werden vervaardigd.
De spreker beëindigde zijn lezing met de tetradrachmen van koning Meredates (131-151), zoon van de Parthische koning Pacoros II. Naast zijn verdere bestudering van Characeense munten in publieke en private verzamelingen, wil de spreker ook een vergelijkende studie van de muntslag in de bredere regio (Parthen, Indo-Parthen, Persis, Elymais, …) verrichten.
Christian Lauwers, La monnaie dans l’Histoire des Francs de Grégoire de Tours
Né dans une famille sénatoriale gallo-romaine, Grégoire de Tours (538-594) est l’auteur de la monumentale Histoire des Francs. Grégoire de Tours était le contemporain de la plupart des événements relatés, et le témoin direct de certains. D'autre part, une grande partie des informations données par cet ouvrage ont été recoupées par des découvertes numismatiques et archéologiques. L'auteur traite principalement des événements extraordinaires, qu’il juge dignes d’être mis par écrit pour la postérité. Les allusions monétaires n’échappent pas à la règle et elles apparaissent le plus souvent sous la forme d’exemple de prêts non remboursés, ou bien encore de prix particulièrement élevés.
30 occurrences font un renvoi direct à la monnaie et 41 y renvoient de manière indirecte, lorsque l’auteur décrit, par exemple, l’attrait de l’or chez les Francs, et plus spécifiquement chez leurs rois. Chacune des mentions peut être classée selon une typologie précise, reprenant les fonctions de la monnaie dans la société franque: compositions, commerce, écritures, rançons, cadeaux diplomatiques, fiscalité, aumônes, corruption, thésaurisation, amendes, crédit, distribution, mariages, meurtres, fausse monnaie ou standard de valeur.
Imitation
mérovingienne d'un solidus d'Anastase.
Vanhoudt 5, RBN 1982. Cabinet des
médailles de Bruxelles
Imitation mérovingienne d'un tremissis byzantin. Vanhoudt 36, RBN 1982. Cabinet des médailles de Bruxelles
Les occurrences les plus importantes témoignent du rôle privilégié de la monnaie dans la perception des impôts (héritage du système fiscal romain) et comme médium des échanges. La monnaie peut être thésaurisée et sert à l'occasion de standard de valeur. L’œuvre de Grégoire de Tours témoigne d’une époque durant laquelle les traditions germaniques, l'héritage romain et les institutions ecclésiastiques se combinent pour donner naissance à une société originale. La monnaie, principalement d’or, y est souvent évoquée afin de racheter une vie humaine.
Publication : Christian Lauwers, La monnaie dans l'Histoire des Francs de Grégoire de Tours, in BCEN 52 (1), 2015.
© KBGN-SRNB, 2008-2020
|