18022023

Réunion à la KBR, le 18 février 2022

Vergadering op de KBR op 18 februari 2022

François de Callataÿ : Persian rhapsody: easy come, easy go. Alexandre le Grand et la capture des trésors perses: un regard nouveau à partir des analyses isotopiques

La capture par Alexandre le Grand des gigantesques quantités d'or et d'argent conservées dans les trésoreries perses est clairement identifiée comme l'un des événements importants de l'histoire mondiale. Largement convertie en pièces de monnaie, cette accumulation a d'abord servi à payer les troupes avant de percoler dans la société à travers des transactions de diverses natures. On peut discuter des conséquences économiques du phénomène mais pas de son ampleur. Cet article vise à le mettre en perspective sur le long terme en regardant d'où vient le métal et où il est allé. Le projet ERC SILVER, sous la direction du géophysicien Francis Albarède, étudie les provenances des pièces d'argent grecques en examinant les isotopes, non seulement ceux du plomb mais aussi ceux de l'argent. Le nouveau paysage qui se dessine indique un grand mélange d'argent méditerranéen dès l'âge du bronze, les sicles perses étant principalement frappés avec du métal provenant de sources égéennes, dont le Pangée. En d'autres termes, en s'emparant des trésoreries perses, Alexandre n'a, en grande partie, rien fait d'autre que ramener l'argent sur son lieu d'origine, à savoir en Macédoine. D'où le titre: "Persian rhapsody: easy come, easy go".

Johan van Heesch : Decennia zonder bronsaanmunting in de Hoge Keizertijd. Waarom ?

Tussen 43 n.C. (Claudius I) en 64 n.C. (Nero) wordt door de Romeinse overheid geen bronsgeld aangemunt. Dat staat in schril contrast met de daaropvolgende eeuw, waarin zeer regelmatig in alle metalen wordt geslagen. Deze onderbreking is des te merkwaardiger omdat Augustus toch een verdienstelijke poging deed om een massa kleingeld in circulatie te brengen, na een eeuw van tekorten tijdens de eindfase van de republiek.

Twee verklaringen zijn mogelijk: ofwel was de Romeinse overheid niet echt geïnteresseerd om zich met de kleingeldproblematiek bezig te houden, ofwel is er sprake van een kopertekort met een aanzienlijke stijging van de koperprijs.

Onze confrater bespreekt enkele aanwijzingen die op een kopertekort kunnen wijzen, waaronder de sluiting van alle muntateliers in de Iberische provincies, het vervaardigen van imitatieassen met een extreem laag gewicht en asses met een ijzeren kern.

Het is in elke geval duidelijk dat kopergeld geen fundamentele rol in de soldijbetaling speelde.