|
Séance tenue à la Bibliothèque Royale à Bruxelles, le 19 février 2005
Vergadering in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel op 19 februari 2005
Présents – Aanwezig : Mmes S. Scheers, M.-L. Dupont, Cl. Van Nerom, H. Taymans, B. De Meyer, Mevr. Faes et Gh. Moucharte et MM. P. Cockshaw (président), J. Moens (secrétaire ff), J.-L. Dengis, J. Schoonheyt, R. Van Laere, Y. Kenis, M. Vancraenbroeck, R. Waerzeggers, H. Dewit, M. Bar, L. Smolderen, A. Buchet, M. Rocour, A.-F. Schepers, W. Faes, P. Pasmans, J. Laevers, J. Taelman, L. Verbist et F. de Callataÿ.
Excusés – Verontschuldigd : Mmes L. Naster-Van der Mert et Ch. Logie et MM. J. van Heesch (secrétaire), J.-J. Symoens et F. Willems.
Le président ouvre la séance à 14h30.
M. Moens vermeldt de verontschuldigden.
M. de Callataÿ invite les membres de la société au colloque organisé par le Cabinet des Médailles le 20 mai prochain à propos de transport de monnaies à travers les âges («The transport of coins through the ages»). Le programme prévoit 7 à 8 conférences couvrant les périodes grecque, romaine (républicaine et impériale), byzantine, médiévale, moderne, ainsi que le transport vers ou dans les zones orientales et à l’État indépendant du Congo.
Mevr. Taymans geeft een uiteenzetting over de penningen, uitgegeven door de Academie voor Schone Kunsten van Gent vanaf haar stichting (in 1748 als een privé-initiatief van Philippe Marissal, vanaf 1751 als een academie officieel erkend door het Gentse stadsbestuur) tot aan de Belgische onafhankelijkheid. Deze penningen omvatten vier categorieën : 1) prijspenningen, toegekend aan leerlingen voor hun eindwerk — 2) prijspenningen toegekend voor werken, bekroond n.a.v. de buitengewone wedstrijden (zgn. salons) — 3) speciale aanmoedigingspenningen — 4) aanwezigheidspenningen.
Ad 1) : Het type van de prijspenningen is nauw verbonden met het statuut en de bescherming die de academie genoot vanwege de Overheid, dus m.a.w. met de politieke toestand : de eerste penningen zijn unieke exemplaren, op naam gemaakt van de laureaten — vanaf 1770 geniet de academie van de bescherming van de Oostenrijkse regering, en dragen de (om de twee jaar toegekende) penningen de afbeelding van Karel van Lotharingen (naar een model van Roettiers en daarna van Van Berckel; dit laatste model werd ook gebruikt door de academies van andere steden) — onder de Franse bezetting worden eerst verschillende modellen gebruikt, maar tussen 1804 en 1812 dragen de penningen op de voorzijde het hoofd van Napoleon — tijdens de Hollandse periode worden weerom verschillende modellen gebruikt, wat allicht te wijten was aan het feit dat de academie meer penningen wenste toe te kennen dan ze van ’s koningswege kreeg toegewezen.
In het totaal zijn er 472 van deze prijspenningen uitgegeven.
Ad 2) : De penningen n.a.v. de zgn. salons zijn uitgegeven vanaf 1792. Van sommige ervan is het bestaan enkel gekend uit de archieven, maar zijn de penningen zelf niet teruggevonden. Ze zijn van uiteenlopende types, en in het totaal werden er 106 van uitgegeven tijdens de besproken periode.
Ad 3) : De speciale aanmoedigingspenningen zijn zeer zeldzaam; in het totaal werden er 8 van uitgegeven tussen 1802 en 1824, waarvan slechts 2 exemplaren bewaard zijn gebleven.
Ad 4) : De aanwezigheidspenningen werden gebruikt tussen 1791 en 1804, en dienden om het spijbelen van de leerlingen tegen te gaan; het gaat om eenvoudige loden penningen met daarop de naam van de dag waarop de leerlingen moesten aanwezig zijn en hun penning afgeven in ruil voor een penning voor de volgende dag. Op het einde van hun studies moesten de leerlingen hun laatste penning inleveren, en kregen ze de waarborg terug die ze ervoor hadden moeten betalen (en waarvoor ze een betaalbewijs hadden gekregen, dat ze eveneens moesten afgeven). Dit verklaart allicht waarom deze penningen (waarvan er tot ongeveer 200 reeksen in omloop zijn geweest, cfr. het aantal betaalbewijzen dat is teruggevonden) thans zo zeldzaam zijn. Er is slechts één volledige reeks gekend, die zich in het Penningkabinet bevindt; het Bijlokemuseum te Gent bezit een onvolledige reeks.
Dhr. Kenis merkt op dat er verschillende types van draagringen gekend zijn (vb. in de vorm van een kroon, of van twee palmtakken). Dit wordt verklaard door het feit dat de prijspenningen oorspronkelijk geen draagring hadden, en deze door plaatselijke juweliers zijn aangebracht.
M. Faes présente les médailles créées par Michel Stiévenart (1910-1991), qui était avant tout sculpteur. Il s’agit de la totalité de ses créations sous forme de médailles ou de plaquettes. La plupart ont trait à sa région natale : Mons (sa ville natale), Soignies (où il enseignait le dessin) et la Province du Hainaut; l’œuvre complète est composée des créations suivantes : 1952 : École industrielle et commerciale de Soignies (frappée par Mauquoy ?) – 1962 : La quinzaine de la pierre à Soignies (frappée à la Monnaie Royale; éditée en 100 ex.) – 1967 : Inauguration du plan incliné de Ronquières (idem; éditée en 100 ex.) – Plaquette officielle de la Ville de Soignies (idem; éditée en 116 ex.) – 1968 : Fédération touristique de la Province du Hainaut (idem; éditée en 100 ex.) – 1969 : Service du Tourisme de Mons (idem; éditée en 161 ex.) – Inauguration du monument de la Paix à La Louvière (idem; éditée en 206 ex.) – 1970 : 50ième anniversaire d’Assubel (frappée par Fibru et éditée en 2000 ex. en bronze argenté et 7 ex. en vermeil) – 1988 : Ascenseur du Canal du Centre à La Louvière (frappée à la Monnaie Royale; 165 ex.) – L’Union des Anciens de l’Athénée Royal de Mons (idem; 190 ex.) – 1989 : Abel Dubois, bourgmestre de Mons (idem; 320 ex.) – L’Amicale de l’Athénée Royal de Soignies (frappée par Fibru; 80 ex.); Syndicat des Ouvriers de la Pierre (idem; 150 ex.) – 1990 : création personnelle avec la tête d’une jeune fille (frappée par la Monnaie Royale en 10 ex. en argent + quelques essais en cuivre) – autoportrait (frappée par Fibru; 200 ex.) – Jacques Soustelle (idem; frappe illimitée) – 1992 : 200ième anniversaire de la bataille de Jemmapes (sic) (frappée à la Monnaie Royale; 300 ex.).
L’orateur termine en remerciant M. Verbist de sa collaboration pour la préparation de sa présentation.
Plusieurs membres interviennent pour regretter la faiblesse épigraphique de certaines créations, dont la qualité des caractères, utilisés pour les inscriptions, n’est pas en rapport avec la force du dessin, dans lequel on reconnaît aisément la main d’un sculpteur (les coins des médailles étaient d’ailleurs généralement gravés à partir d’un modèle créé par taille directe dans du plâtre).
Le président prononce la clôture de la séance à 16h15.
© KBGN-SRNB, 2008-2021
|