|
Séance tenue au Musée gallo-romain à Tongres, le 19 juin 2010
Vergadering in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren, op 19 juni 2010
Première partie : Assemblée générale
Eerste deel : Algemene vergadering
Présents – Aanwezig : Mmes H. Taymans (trésorière) et S. Scheers et MM. J.-L. Dengis (président), J. van Heesch (vice-président), J. Moens (secrétaire), M. Rocour (contrôleur), H. Dewit, J.-M. Doyen, E. Schutyser, J.-Cl. Thiry, K. Verboven et R. Waerzeggers.
Représentés avec procuration – Vertegenwoordigd met volmacht : Mmes R. Gyselen, Ch. Logie, et V. Van Driessche et MM. G.-X. Cornet, J. Elsen, W. Faes, M. Gheerardijn, A. Haeck, J. Schoonheyt et R. Van Laere.
Excusé – Verontschuldigd : M. Fr. de Callataÿ.
Le président ouvre la séance à 10h15 et signale le décès de Mme Naster. L’Assemblée Générale observe quelques moments de silence en son honneur.
De secretaris stelt vervolgens het verslag voor van de Algemene Vergadering van 13 maart te Brussel; dit verslag – dat reeds sinds enkele maanden beschikbaar was op de website van het Genootschap – wordt goedgekeurd.
Aansluitend hierop delen de voorzitter en de secretaris mee dat de Raad van Bestuur, uit besparingsoverwegingen, heeft beslist om in het vervolg enkel nog de verslagen van de Algemene Vergaderingen van maart en juni in extenso in de RBN te publiceren; van de andere vergaderingen zullen alleen de titels van de voordrachten nog in de RBN worden opgenomen, terwijl de verslagen in extenso enkel op de website zullen worden gepubliceerd.
De kandidaturen voor de corresponderende leden (Mevr. Claes en Dhr. De Clercq) en buitenlandse leden (Mevr. Kemmers en Dhrn. Raynaud en Greganti) worden toegelicht. Uit de daaropvolgende stemming blijkt dat alle kandidaten unaniem worden verkozen.
Le Président clôt la séance à 10h40.
Seconde partie : Assemblée plénière
Tweede deel : Plenaire vergadering
Présents – Aanwezig : voir ci-dessus + Mmes C. Arnould, L. Claes, A. Filippini, J.-Cl. Martiny et E. Schutyser et MM. A. Bruylandt, G. Chantreux, G. Creemers, L. De Clercq, Y. De Craemere, P. Degel, R. De Marie, A. Filippini, J. Gonnissen, Ph. Graulich, J.-Cl. Martiny, Cl. Morias, P. Pasmans, R. Raynaud, J.-J. Symoens, A. Van Baele et M. Wauthier.
Excusés – Verontschuldigd : voir ci-dessus + Mmes Fl. Liard, F. Steyaert, A. Van Haeperen et N. Vincent et MM. Ph. Bodet, N. de Streel, Ch. Doyen, W. Geets, M. Greganti, G. Lejeune, Ph. Sadin, G. Testa et R. Van Laere.
La séance s’ouvre à 10h50. Le président accueille notre conférencier, le dr. G. Creemers, ainsi que les nouveaux venus.
Il communique les noms des nouveaux membres que vient d’élire l’Assemblée Générale, et félicite ceux qui sont présents.
Il demande également quelques moments de silence en honneur de Mme Naster, décédée le 17 juin dernier.
De secretaris stelt vervolgens het project Numismatica Medievalis voor, dat het creëren beoogt van een letterbestand (font), bruikbaar in WORD, met daarin karakters zoals die voorkomen op de munten uit de vroegste tot en met de late middeleeuwen. In dit kadert signaleert hij ook het gebruik van letters "met bolletjes" op munten van (minstens) de vierde eeuw vóór Christus tot de elfde eeuw na Christus. Hij doet een beroep op de leden om hem significante varianten van letters, cijfers en andere tekens te signaleren.
Dhr. Creemers geeft vervolgens een voordracht over "Keltische vondsten in het Noord-Oosten van België". Hij begint bij de vondst van Eigenbilzen uit 1871, die bestond uit een aantal bronzen en gouden voorwerpen, waarvan zo goed als zeker een deel is verdwenen in privé-verzamelingen vooraleer te kunnen worden bestudeerd. Deze vondst omvatte o.a. een geribde cista uit Noord-Italië, een snavelkan van Etruskische oorsprong (deze laatste is het stuk van zijn soort dat het meest noordelijk is gevonden), maar het belangrijkste artefact is ongetwijfeld een gouden appliek van een drinkkan, die duidelijk toont hoe de Kelten symbolen van mediterrane oorsprong verwerkten in hun eigen specifieke stijl. De stukken zijn hoogstwaarschijnlijk afkomstig van twee elitegraven, en de spreker toont ook enkele voorwerpen uit andere verzamelingen die mogelijks uit deze graven afkomstig zijn.
Een tweede vondst dateert uit 1986, en werd gedaan op een grafveld te Wijshagen; naast drie elitegraven (waarvan één van een krijger) werden ook meerdere grafkuilen gevonden. In de eerste graven werden situlae (mengvaten), paardenbitten en andere onbestemde artefacten gevonden; deze opgravingen laten ook toe te bevestigen dat de crematie van de overledenen gebeurde op de plaats zelf waar ze nadien werden begraven. De grafkuilen bevatten enkel fragmenten van goedkoop aardewerk.
De spreker merkt ook op dat archeologen veel baat hebben bij het gebruik van recente technieken om luchtfoto’s te maken, en meer bepaald gebruik maken van het digitaal hoogtemodel Vlaanderen, dat zelfs door de mens aangebrachte verhogingen in het landschap identificeert onder het bladerdak van bomen door.
De spreker vermeldt vervolgens de opgravingen in Sittard einde van de jaren 1990, waarbij een grafveld werd gevonden dat o.a. een cista bevatte. De afstand in vogelvlucht tussen Eigenbilzen, Wijshagen en Sittard is telkens 23 à 24 km, wat zou kunnen wijzen op een zeker patroon, maar dit is speculatief.Hij vermeldt ook kort de opgravingen in Heerlen en Hove, om te concluderen dat er minder sporen van aanwezigheid in onze streken zijn die dateren uit de La Tène-periode (vierde/derde eeuw vóór onze tijdrekening) dan uit de Hallstatt-periode (vijfde eeuw); de reden hiervan is niet gekend, maar zou kunnen te maken hebben met klimaatveranderingen.
De spreker concentreert zich vervolgens op een aantal vondsten waarin ook munten voorkwamen : Niederzier (1978, met 46 munten), Beringen (1995, met regenboogschoteltjes en staters van de Atrebaten) en vooral Heers (2001, met 158 stukken, waarvan 116 van de Eburonen, 38 van de Nerviërs, telkens 1 van de Treviri, de Bellovaci en de Remi en 1 muntplaatje). De publicatie van deze vondsten is in voorbereiding, o.a. met de medewerking van onze confrater Simone Scheers. De schat van Heers blijkt te zijn begraven tijdens de opstand van Ambiorix (dit kan o.a. worden afgeleid uit het lager goudgehalte, wat wijst op een crisissituatie), en heeft bijgevolg een bijzondere betekenis voor Tongeren; het museum was dan ook blij deze schat te kunnen verwerven mede dankzij de interventie van onze confrater Raf Van Laere.
Op de vraag wanneer de muntslag in deze regio is begonnen, antwoordt Mevr. Scheers dat dit vermoedelijk eind derde-begin tweede eeuw vóór onze tijdrekening was, maar deze datering is onzeker. Hoogstwaarschijnlijk was er op dat moment geen muntslag nog verder noordelijk, maar ook dat is niet helemaal zeker.
Le président prononce la clôture de la séance vers 12h15, et invite les personnes présentes au verre de l’amitié, offert par la direction du musée. Pendant cette réception, il remet le jeton de la Société au conférencier. Puis on prend le repas au restaurant du musée, et la journée se poursuit avec une visite guidée de la ville, et plus spécialement à la basilique et ses trésors.
La journée se termine vers 16h30.
© KBGN-SRNB, 2008-2021
|