D’autre part, la large place occupée par ces représentations allégoriques invite à s’interroger sur le rôle des médailles dans le protocole diplomatique européen. Une meilleure connaissance de la présence iconographique d’Europe et de son enlèvement permet d’éclairer les messages véhiculés par ces médailles et leur place dans les négociations qui entourent les conclusions de ces paix. Offertes comme cadeau aux ambassadeurs, frappées pour commémorer un événement particulier, les médailles participent à la diffusion d’un message officiel particulièrement codifié. En plaçant une représentation d’Europe pacificatrice au cœur d’un système complexe de représentations, ces médailles représentant Europe apporte à cette dernière une nouvelle place dans l’iconographie de ce mythe. En effet, dans chacune de ces représentations c’est Europe qui occupe le premier plan. Zeus, cantonné dans sa métamorphose taurine, est particulièrement calme et paisible lorsqu’il est représenté sur les médailles. Dans cette vision pacificatrice du mythe et dans sa représentation numismatique, le taureau sert principalement d’attribut, d’élément identificateur d’Europe, notamment pour la différencier des allégories de Pax, Tranquilitas ou bien encore Iustitia auxquelles elle est intimement associée.

Médaille de Daniël Drappentier (1697)
Dr – Pax fermant le temple de Janus, à la porte duquel sont enchaînés deux guerriers ; à l’exergue, la légende
D. DRAPPENTIER
Mercure tient une banderole sur laquelle on lit EUROPAE – PAX REDDITA.
Rv - Europe assise sur un rivage côtier. Quelques vaisseaux, à l’arrière-plan; elle porte une corne d’abondance et un rameau d’olivier. À l’exergue, EUROPA.
Ag; 48 mm; 35.67 g
Van Loon IV, 273,1
Illustration : KBR – Cabinet des Médailles, K121/2

Médaille de Daniël Drappentier (1713)
Dr – Pax fermant le temple de Janus, à la porte duquel sont enchaînés deux guerriers ;
à l’exergue, la légende : anno – mdcc – xiii – traiectum.
Mercure tient une banderole sur laquelle on lit EUROPAE – PAX REDDITA.
Rv – Europe assise sur un rivage côtier. Quelques vaisseaux, à l’arrière-plan; elle porte une corne d’abondance et un rameau d’olivier. À l’exergue, EUROPA.
Ag ; 48 mm ; 35.67 g
Pax in Nummis, 441; Van Loon V, 227, n.2
Illustration : KBR – Cabinet des Médailles, K148

NB : Le texte de cette conférence a été publié dans les actes du colloque de l’association internationale « d’Europe à l’Europe, mythe et symbole » : D’Europe à l’Europe, V : Europe : état des connaissances. Actes du colloque tenu à l’Ecole Européenne, Bruxelles (21-22 octobre 2010), Bruxelles, 2011.

Daarna spreekt de heer Laurent De Clercq over de betalingsmiddelen in België tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Naast militaire gevolgen had de Eerste Wereldoorlog in België ook gevolgen op financieel en monetair gebied. Nog voor het uitbreken van de vijandelijkheden ontstond er een run op de banken om spaargeld af te halen. Het publiek verloor zijn vertrouwen in de bankbiljetten, die werden omgewisseld in metaalgeld, dat dan weer werd opgepot.
Om hieraan te trachten te verhelpen werden begin augustus 1914 bankbiljetten van 5 frank in omloop gebracht (deze waren reeds sedert 1912 voorbereid en staan dan ook bekend als 5 frank type 1912). Ook werden nieuwe zilverstukken van 1 frank en 50 centiem geslagen (hieraan kwam een eind door de Duitse bezetting).
Na de Duitse inname van Brussel werd door de Nationale Bank van België de nieuwe biljettenreeks Rekeningen-courant in omloop gebracht (met biljetten van 1, 2, 20, 100 en 1000 frank), aangezien de clichés en de afgewerkte bankbiljetten naar Antwerpen waren overgebracht (net als de metaalvoorraad). Op deze biljetten werd voor het eerst een portret afgebeeld van een Belgische koning, namelijk Leopold I (op de biljetten van 20, 100 en 1000 frank).
Tegelijkertijd kwam er in België ook heel wat Duits geld in omloop (dat ook het statuut kreeg van wettig betaalmiddel, met een vaste wisselkoers). De geldcirculatie zou in toenemende mate worden uitgemaakt door Duitse marken. Na de oorlog bleek bij de intrekking ervan dat er voor bijna 7,6 miljard frank Duits geld in omloop was.
Het uitgiftemonopolie werd begin 1915 voor de duur van de oorlog toevertrouwd aan een nieuw opgericht Emissiedepartement binnen de schoot van de Société Générale. Dit gaf bankbiljetten uit van 1, 2, 5, 20, 100 en 1000 frank (het type Société Générale), met voor het eerst een afbeelding van een koningin (Louise-Marie, afgebeeld op de biljetten van 1, 2, 5 en 100 frank) en van een bekend figuur (de schilder Pieter Paul Rubens, afgebeeld op de biljetten van 20 en 1000 frank).
Door de schaarste aan muntgeld werden vanaf 1915 zinken muntstukken van 5, 10 en 25 centiem in het door de Duitsers bezette België in omloop gebracht. In 1918 zou ook nog een zinken muntstuk van 50 centiem worden uitgegeven.

De Belgische regering liet in het muntatelier te Birmingham (in het Verenigd Koninkrijk) zilverstukken van 1 frank slaan in 1914, 1917 en 1918. Enkel de muntstukken met slagjaar 1914 werden in omloop gebracht.