|
Réunion via vidéoconférence, 20 février 2021
Vergadering via videoconferentie, op 20 februari 2021
Leden / membres : Mvr. H. Taymans (voorzitster, penningmeester), L. Everaert, Fr. Stroobants, dhr. P. Assenmaker & J. van Heesch (ondervoorzitters), Chr. Lauwers (secretaris), J. Moens (bestuurder), J.-P. Caulier, H. Dewit, H. De Backer, Y. De Craemere, G. de Groulart, S. De Lombaert, J.-M. Doyen, W. Geets, Fr. Gurnet, J. Laureys, P. Pasmans, P. Petit, Ph. Sadin, E. Schutyser, L. Severs, J.-C. Thiry, H. Van Caelenberghe, N. Vaneerdewegh, H. Vanhoudt, P. Vanmarsenille, R. Waarzeggers, M. Wauthier. Gasten / invités : Mevr. C. Servais, M. Van Wijne, dhr. G. Blanchet, A. Broers, J.-P. Duchemin, F. Lefèvre, J. Lingen, P. Oostervink, R. Vanwelden, J. Woodstock (+ Dirk ?).
Verontschuldigd / excusés : Mevr. G. Moucharte, dhr. M. Gheraardijn, R. de Mûelenaere, G. Vernieuwe.
De voorzitster roept de vergadering om 14.30 uur bijeen. Zij heet de leden en gasten welkom op deze eerste online vergadering van ons genootschap. Na de presentatie van enkele nieuwe numismatische publicaties, worden twee voordrachten gegeven.
Christian LAUWERS : Les monnaies de la nécropole tardo-antique et mérovingienne de Vieuxville
Cet exposé présente de façon résumée le chapitre « Les monnaies » qui paraîtra prochainement dans la publication monographique de ce site par le CRAN de Louvain-la-Neuve et l’AWAP. La nécropole de Vieuxville se trouve dans la province de Liège, à 1600 m. du château de Lognes, qui était déjà une forteresse de frontière au IVe s. Il est probable que la population inhumée à Vieuxville fournissait la garnison de cette forteresse. Découverte en 1938, la nécropole a été fouillée sous la direction de Mme Alénus-Lecerf de 1980 à 1984. Elle a livré 34 monnaies complètes et 4 fragmentaires. De ces monnaies, 26 complètes ont été trouvées en contexte archéologique, dans 22 tombes (sur un total de 190). La mise en parallèle des monnaies et de leurs dates de frappe, d’une part, de l’ensemble du matériel funéraire, très riche et varié, de l’autre, a permis d’établir une chronologie fine des inhumations. les tombes s’échelonnent, du nord-ouest au sud-est, de la fin du IVe s. au début du VIIe. La nécropole à livré quelques monnaies uniques, une demi-silique attribuée par Lafaurie à Flavius Victor, et deux tremisses mérovingiens. Les nombreuses monnaies en contexte permettent de donner une idée du stock monétaire en circulation durant cette longue période, depuis les siliques frappées à Trèves jusqu’aux monnaies d’or mérovingiennes, en passant par les imitations et les monnaies du Haut Empire, mais également de caractériser la pratique consistant à placer des monnaies dans les tombes du point de vue anthropologique.
Vieuxville, demi-silique attribuée à Flavius Victor.
Fran STROOBANTS: De collectie Chinese munten in het Penningkabinet: een herkomstgeschiedenis
Deze lezing behandelt de collectie Chinese munten aanwezig in het Penningkabinet, tot op het einde van het Chinese Keizerrijk in 1911. De focus ligt niet op de precieze samenstelling van de collectie, maar eerder op de herkomst. Het eerste deel van de lezing behandelt de “reguliere” collectie van het Penningkabinet. In totaal werden tot nu toe 1121 Chinese munten uit de collectie geïnventariseerd, waarvan de grote meerderheid te dateren is tijdens de Song-dynastie (960 – 1279) en de Qing-dynastie (1644 – 1911). Het grootste deel van deze munten is afkomstig uit schenkingen tijdens het laatste kwart van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw, waarbij de giften door Julius Adrian (1875), Eugène Slosse (1905) en de Chinese Overheid (1907) de meest opmerkelijke zijn. In de eerste twee gevallen gaat het om privé-personen die een in China werkzaam waren en daar ter plekke hun collectie verzamelden. In het geval van de gift van de Chinese Overheid wordt beargumenteerd dat het hier om een deel van de schenking aan de Belgische staat na de Wereldexpo te Luik in 1905 zou kunnen gaan. Het schenken van privé-collecties aan publieke instellingen is een fenomeen dat we eveneens terugvinden in de rest van Europa en Noord-Amerika, en hangt samen met de toenemende interesse in Chinese en Oost-Aziatische numismatiek in die periode. Deze privé-collecties konden eenvoudig worden aangelegd dankzij de bloeiende munthandel met gespecialiseerde antiekzaken en –markten in de Chineze steden, die echter ook gauw overspoeld geraakte door materiaal uit illegale opgravingen en vervalsingen. Het tweede deel van de lezing gaat over een muntcollectie afkomstig uit de Koninklijke Verzameling, die sinds 2017 in bruikleen is bij het Penningkabinet. Het gaat om een houten koffertje met 17 lades die Chinese en Aziatische munten en waardepapier bevatten, en tijdens de regering van Leopold II in het Koninklijk Paleis lijkt terecht te zijn gekomen. Archiefonderzoek heeft tot op heden geen informatie over de herkomst van deze collectie aan het licht gebracht, maar de relatie en economische belangen tussen België en China tijdens deze periode doen vermoeden dat het eventueel om een diplomatieke gift zou kunnen gaan.
Penningkabinet KBR, lade nr 1 van de “koninklijke collectie”.
La réunion se termine à 16 heures.
© KBGN-SRNB, 2008-2020
|