|
Réunion par vidéoconférence, le 20 mars 2021
Vergadering via videoconferentie, op 20 maart 2021
Aanwezig / présents : Leden / membres : Mvr. H. Taymans (voorzitster, penningmeester), C. Arnould, L. Everaert, M. Lakakis, Cl. Van Nerom, dhr. P. Assenmaker & J. van Heesch (ondervoorzitters), Chr. Lauwers (secretaris), J. Moens (bestuurder), J.-P. Caulier, Fr. de Callataÿ , A. Fossion, G. de Groulart, J.-M. Doyen, Fr. Gurnet, J. Laureys, Th. Leblanc, Cl. Roelandt, Ph. Sadin, L. Schmitt, L. Severs, J.-C. Thiry, H. Van Caelenberghe, H. Vanhoudt, G. Vernieuwe, R. Waarzeggers, M. Wauthier.
Gasten / invités : Mvr. A. Feron, dhr. H. de Bollen, E. Warmenbol,
Verontschuldigd / excusés : Y. De Craemere, P. Pasmans, E. Schutyser.
De voorzitster roept de vergadering om 14.30 uur bijeen. Zij heet de deelnemers welkom op deze tweede online vergadering van ons genootschap. Na de presentatie van enkele nieuwe numismatische publicaties en wat verbindingsproblemen met het Teams programma, worden twee voordrachten gegeven.
François DE CALLATAŸ : Les concentrations de trésors hellénistiques en Bulgarie. Mise en perspective quantifiée d’un phénomène jamais observé ailleurs à cette échelle
Comme l’indique un récent ouvrage de Nikolay Teodosiev, la Bulgarie, avec près de 3.400 dépôts, se révèle particulièrement riche en trésors monétaires. En réalité, et par trois fois, elle a connu un afflux de métaux précieux monétisés sans équivalent à l’époque pour le monde méditerranéen. On laissera de côté ici l’accumulation dans les années 250 de notre ère, soit dans la mouvance des campagnes militaires qui amèneront à la mort de l’empereur Trajan Dèce au combat en juin 251 près d’Abrittus. L’étude porte spécifiquement sur les deux moments d’accumulation massive à l’époque grecque, soit lors du retour des vétérans thraces des armées d’Alexandre d’abord, lors des dernières décennies du IVe s., et ensuite lors du retour d’autres vétérans thraces ayant eux servis l’armée romaine, lors de la fin du IIe s. et des premières décennies du Ier s. av. notre ère. Dans les deux cas, on obtient un nombre de trésors et surtout une masse monétaire sans pareille que les nombreuses études de coins et la bonne connaissance de la circulation permettent de quantifier.
Trésor de Pistiros
Eugène WARMENBOL : Miniatuur kokerbijlen uit de Vroege IJzertijd: kruis of munt, of geen van beide?
Een van de meest typische verschijnselen van de Bronstijd is het zogenaamde “depot”. Het gaat over feitelijke schatvondsten die bestaan uit metalen voorwerpen, of in brons, of in goud, en de twee sluiten elkaar over het algemeen uit. Het kan gaan om werktuigen, wapens, sierraden, of nog vaatwerk, of paardentuig, al dan niet opzettelijk onbruikbaar gemaakt. Vroeger werd de economische waarde van het metaal – in die context – zeker overschat, nu wordt dikwijls de nadruk gelegd op de niet-rationele, rituele, achtergronden die tot depositie leidden. Tijdens de Vroege IJzertijd, en meer bepaald in Bretagne en Normandië komen depots voor met uitsluitend bijlen, die door het hoge loodgehalte niet-functioneel blijken. Soms betreft het miniaturen. Ook omwille van de aanleg van die depots, waarbij de bijlen in opeenvolgende wielen ingegraven worden, mag hier met zekerheid gesteld worden dat het over rituele deposities gaat. Allicht gebeurde dat ter ere van de dondergod, bekend onder de naam Taranis bij de Kelten, want de bijl is één van zijn symbolen. Hij breekt de wolken door een slag met zijn bijl, en de donder die daarbij gepaard gaat, wordt bovendien, op zijn minst later, door een wiel geëvoceerd.
Langonnet (Morbihan)
La réunion se termine à 16 h 30.
© KBGN-SRNB, 2008-2020
|