|
Assemblée générale extraordinaire tenue à la Bibliothèque royale de Belgique à Bruxelles le 22 novembre 2008
Buitengewone algemene vergadering in de Koninklijke Bibliotheek van België te Brussel op 22 november 2008
Première partie : Assemblée générale extraordinaire des membres titulaires
Eerste deel : Buitengewone algemene vergadering van de werkende leden
Présents – Aanwezig : Mmes H. Taymans (trésorier), Gh. Moucharte (vérificateur), S. Scheers et Cl. Van Néron-De Bue et MM. J.-L. Dengis (président), L. Smolderen (président honoraire), J. Moens (secrétaire), R. Waerzeggers, H. Pottier, M. Bar, J. Schoonheyt, J.-C. Thiry, E. Schutyser, A. F. Fossion, J.-M. Doyen en H. Dewit.
Représentés avec procuration – Vertegenwoordigd met volmacht : Mme V. Van Driessche en R. Gyselen et MM. A. Buchet, G.-X. Cornet, L. Lacroix, Ch. Meert, R. Van Laere, K. Verboven, A. Haeck, M. Vancraenbroeck, J. van Heesch, F. de Callataÿ en H. Vanhoudt.
Le président ouvre la séance des membres titulaires à 14h15. Il constate que des membres titulaires sont présents ou représentés en nombres suffisants pour pouvoir voter sur les points à l’ordre du jour de cette Assemblée Générale Extraordinaire.Le président et le secrétaire expliquent la raison de l’adaptation de notre règlement d’ordre intérieur. En effet, un Arrêté Royal de mars 2008 oblige des sociétés ayant leur siège social dans un des établissements scientifiques fédéraux (tel que la Bibliothèque Royale de Belgique) d’introduire une demande d’agréation, qui prévoit notamment une disposition, dans les statuts ou dans le règlement d’ordre intérieur, pour éviter d’éventuels conflits d’intérêt dans le chef d’administrateurs de la société (SRNB) qui font partie de l’effectif de l’établissement (BR). C’est pourquoi le Conseil d’Administration a proposé un nouvel article XIII libellé comme suit :
Art. XIII. — Les administrateurs qui font partie du personnel de la Bibliothèque Royale ne peuvent pas prendre part ni aux délibérations ni aux votes qui concerneraient des points mis à l’ordre du jour et qui pourraient être la source d’un conflit d’intérêt entre la Société et la Bibliothèque Royale, ou qui pourraient limiter l’autonomie et la liberté de décision de cette dernière. Dans ce cas d’espèce, ils devront faire constater, de leur propre initiative, l’existence d’une telle incompatibilité par le Conseil d’Administration; cette incompatibilité peut aussi être signalée par un des autres administrateurs; les administrateurs, membres du personnel, quitteront alors la séance du Conseil d’Administration pour la durée de la délibération et du vote. En ce qui concerne la mise au vote de ces points particuliers, le nombre de voix pour atteindre la majorité simple sera adapté à la circonstance. Ces cas seront explicitement transcrits sur le PV de la réunion.
Art. XIII. – De Bestuurders die personeelslid zijn van de Koninklijke Bibliotheek, mogen niet deelnemen aan de beraadslaging c.q. de stemming van agendapunten die een mogelijk belangenconflict tussen het Genootschap en de Koninklijke Bibliotheek zouden inhouden, of die de autonomie en de vrijheid van beslissing van deze laatste mogelijks zouden kunnen beperken. In voorkomend geval zullen zij op eigen initiatief het bestaan van een dergelijke mogelijkheid doen vaststellen door de Raad van Bestuur, of kan één van de andere Bestuurders deze mogelijkheid doen vaststellen; de betrokken Bestuurders-personeelsleden zullen dan de vergadering van de Raad van Bestuur verlaten voor de duur van de bespreking c.q. stemming van dit of deze punten; het quotum voor het behalen van een meerderheid binnen de Raad van Bestuur zal dienovereenkomstig worden aangepast. Eén en ander zal expliciet in het verslag van de vergadering worden opgenomen.
De voorzitter en de secretaris lichten ook kort de kandidaturen toe van twee nieuwe leden : dhr. N. Tasset (kandidaat corresponderend lid, voorgedragen door dhrn. Dengis en Moens) en dhr. A. Jürging uit Duitsland (kandidaat buitenlands lid, voorgedragen door Mevr. Taymans en dhr. van Heesch).
Aangezien geen enkel werkend lid een geheime stemming vraagt, wordt overgegaan tot stemming bij handopsteking. Het voorstel van aanpassing aan het reglement van inwendige orde en de twee kandidaturen worden unaniem goedgekeurd.
De Voorzitter sluit de Buitengewone Algemene Vergadering af rond 14h30.
Seconde partie : Assemblée plénière
Tweede deel : Plenaire vergadering
Présents – Aanwezig : voir ci-dessus + Mevr. N. Vincent et MM. A. De Cock, Ph. Sadin, Ch. Doyen, N. Tasset, T. Goddeeris, J.-J. Symoens, Y. De Craemere et W. Faes.
La séance s’ouvre à 14h30. Le président et le secrétaire font un bref rapport sur les décisions que vient de prendre l’Assemblée Générale Extraordinaire; on accueille et félicite notre nouveau confrère, M. N. Tasset.
Le président signale que notre vice-président, M. F. de Callataÿ, vient de recevoir la Huntington Medal de l’American Numismatic Society lors d’une cérémonie qui a eu lieu à New York le 11 novembre dernier.
M. J.-M. Doyen fait une conférence intitulée «Économie, monnaie et société à Reims sous l’Empire romain», basée sur l’ouvrage qu’il vient de publier sous le même nom, et qui contient les résultats de recherches sur la circulation monétaire en Gaule septentrionale intérieure, fondées, non pas sur l’analyse de trésors, mais bien de plusieurs centaines de milliers de pièces perdues accidentellement. Il rappelle d’abord que la ville de Reims est d’origine celte, et jouissait, en tant que ville fédérée, de plusieurs privilèges (par ex. absence de l’obligation d’héberger une garnison de soldats romains).
Dans l’Empire romain, la frappe des monnaies en or, en argent et en métal inférieur était fortement décentralisée, fût-ce à des degrés divers ; l’Empereur et le Sénat se partageaient la frappe et donc les profits que celle-ci rapportait, et qui étaient évidemment plus importants pour les émissions en métaux précieux que pour celles en métaux inférieurs (cuivre et ses alliages). Les ateliers monétaires actifs en Gaule se situaient surtout dans le Sud, et pas le long des frontières où étaient positionnées des garnisons de militaires. Cette pratique avait comme conséquence que souvent les monnaies divisionnaires faisaient défaut dans les régions éloignées d’un atelier impérial ou sénatorial, ce qui donnait lieu à des émissions locales à caractère plus ou moins officiel. C’est ce qui se passait notamment à Reims, lieu de fabrication de monnaies en bronze soit en imitant des émissions officielles, soit avec des types propres.
Le conférencier donne un bref aperçu des résultats de ses analyses concernant la répartition géographique des pièces appartenant à ces diverses émissions, pour lesquelles il a introduit un nouveau type d’indice pondéral, en affinant l’indice de fréquence traditionnel (mais qui tient compte uniquement du nombre de pièces trouvées), afin d’intégrer aussi leur valeur (qui est bien connue pour les émissions en bon argent, mais qui devient douteuse avec la dégradation du titre). Il illustre son exposé par quelques pièces remarquables qui ont été trouvées à Reims au fil des ans.
Mevr. Taymans houdt een spreekbeurt over «Enkele ongepubliceerde medailles i.v.m. de Haven van Gent». Ze schetst eerst de ontstaansgeschiedenis van het Kanaal Gent-Terneuzen, waarvan het huidige traject pas in 1827 tot stand kwam, nadat er eerst een gracht (De Sassevaart) was gegraven die liep van Gent tot aan de dijk die het overstromingsgebied De Papegeule afschermde. Deze Sassevaart was aan het einde van de 18de eeuw volledig verzand, en werd onder Willem I uitgebaggerd, doorgetrokken en voorzien van twee sluizen; deze (ver)nieuw(d)e infrastructuur werd in 1827 ingehuldigd, en bij deze gelegenheid werd een medaille en een strooipenning uitgegeven (naar een ontwerp van Braemt); de keerzijde van de medaille werd in 1829 ook gebruikt als voorzijde van een (unieke ?) medaille, die op privé-initiatief van ene J.-P. De Naeyere werd uitgegeven (dezelfde die later ook medailles heeft uitgegeven met behulp van de bomscherven van het beleg van Antwerpen in 1830).
Een tweede zeldzaam stuk herinnert aan de rechttrekking van de bocht in Zelzate in 1879, waarbij de baggerwerken werden uitgevoerd door de firma Couvreux & Hersent, die ook een medaille liet slaan.
Vanaf 1881 en tot 1922 wordt dan gebruik gemaakt van een standaardmedaille, ontwerpen door de Gentse graveur Victor Lemaire, waarbij in het veld op de keerzijde dan een passende inscriptie wordt gegraveerd of geslagen, afhankelijk van het aantal exemplaren dat moest worden uitgegeven; de gegraveerde medailles zijn meestal zeer zeldzaam, om niet te zeggen uniek (vb. medaille uitgegeven n.a.v. het zilveren jubileum van ene kapitein Lumley in 1899). In 1922 wordt dan een nieuwe stadsmedaille ontworpen door Floris De Cuyper, die tot in 1946 zal worden gebruikt (eerst met tweetalige inscripties, maar vanaf de Duitse bezetting enkel in het Nederlands). Deze medaille was de officiële Medaille van de Stad Gent, die daarnaast ook nog een Medaille van Verdienste en een Bevrijdingsplaket heeft laten maken, die trouwens niet alleen voor havengebonden gelegenheden werden uitgereikt.
Speciale vermelding verdient een medaille die in 1927 had moeten worden uitgegeven n.a.v. de viering van de 100ste verjaardag van de opening van het Kanaal, waaraan de Belgische en Nederlandse autoriteiten hun medewerking hadden moeten verlenen; aangezien de Belgische Overheid zich hiertegen verzette, zijn van de medaille die een Nederlands initiatief was, slechts enkele (2 ?) exemplaren geslagen naar een (niet-gesigneerd) ontwerp van de kunstenares Wierdsma.
Een specifieke Havenmedaille komt er pas in 1946, naar een ontwerp van Carl De Cock, dat in 1958 wordt vervangen door een nieuw model van dezelfde graveur. Dit nieuw model draagt overigens geen veld meer waarin inscripties kunnen worden aangebracht, en kan dus voor alle gelegenheden worden gebruikt.
Vermeldenswaard zijn ook de nu zeldzaam geworden kentekens die de Stad Gent liet ontwerpen n.a.v. het bezoek van de Adrien de Gerlache in 1960 (schip waarvan de stad het peterschap had aanvaard). Vermelden we ook de gouden exemplaren van de medaille geschonken aan koningin Juliana en koning Boudewijn n.a.v. de opening van een nieuwe sluis in Terneuzen in 1968; om protocollaire problemen te vermijden (welke voorzijde wordt getoond in het schrijn dat aan elke vorst wordt gegeven ?) werd het oorspronkelijk voorzien aantal van twee op vier ex. gebracht.
In 1977 volgde dan een puur commerciële uitgifte van zilveren en gouden medailles ter gelegenheid van de 150ste verjaardag van het kanaal, geslagen door de Monnaie de Paris. Van de gouden medaille zijn zowel exemplaren gekend met een volgnummer als zonder.
De spreekster sluit haar spreekbeurt af met enkele kentekens die moesten worden gedragen door (erkend) havenpersoneel (stukwerkers en dokwerkers), waarbij nog een aantal vragen onbeantwoord blijven.
De Voorzitter sluit de vergadering rond 16h15.
© KBGN-SRNB, 2008-2021
|