Séance tenue à la Bibliothèque Royale à Bruxelles, le 22 novembre 2014

Vergadering in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel op 22 november 2014

Présents - Aanwezig : Mmes C. Mevr. C. Arnould, L. Everaert, M. Lakakis, C. Mertens, H. Taymans, en J. van den Akker, et MM. J. van Heesch, P. Assenmaker, Y. De Craemere, H. Dewit, Ch. Doyen, J. Elsen, J. Enters, Chr. Flament, A. Fossion, W. Geets, M. Greganti, J. Laureys, Chr. Lauwers, J.-Cl. Martiny, J. Moens, P. Pasmans, J. Richard, Ph. Sadin, E. Schutyser, N. Tasset J.-Cl. Thiry, H. van Caelenberghe, H. Vanhoudt et I. Wolf.

Excusés - Verontschuldigd : Mmes Chr. Logie et A. Pourbaix-Van Haeperen, et MM. Fr. de Callataÿ, N. de Streel, M. Gheerardijn en R. Renard.

Charles Doyen – Réforme(s) métrologique(s) et pondérale(s) d’Antiochos IV

Le règne d’Antiochos IV (175-164) est marqué par d’importantes réformes métrologiques et monétaires. À Antioche-sur-l’Oronte, vers 174, la masse du tétradrachme en argent est brutalement réduite de ca 17,10 g à ca 16,70 g ; cet allégement pondéral, attesté à la même époque dans plusieurs grands monnayages du monde égéen, reflète sans doute l’intégration du coût de la frappe monétaire dans la masse de la monnaie. Par ailleurs, le monnayage en bronze connaît plusieurs innovations majeures : dans le contexte des campagnes d’Égypte (170/169 et 168) sont émis à Antioche quatre grands modules de bronze d’inspiration égyptienne (32-45 mm, ca 72 g ; 31-37 mm, ca 36 g ; 23-29 mm, ca 18 g ; 19-21 mm, ca 9 g), dont l’identification et la fonction sont discutées ; par la suite, trois ateliers monétaires, en Babylonie (Séleucie-du-Tigre), en Mésopotamie (Nisibe) et en Coelé-Syrie, émettent des pièces de bronze identifiées par des marques de valeur explicites comme étant des chalques, dichalques et tétrachalques (?-X, ca 3-4 g ; ?-X, ca 5-8 g ; ?-X, ca 10-17 g). Ces marques de valeur, également attestées sur certains bronzes de Timarque, Démétrios Ier et Alexandre Ier, témoignent certainement de la masse et de la valeur du chalque sous le règne d’Antiochos IV ; cependant, les modalités, les raisons et la portée de ces indications sont débattues. Enfin, Antiochos IV semble avoir œuvré à l’harmonisation des poids et mesures commerciaux (mine de 128 drachmes, soit ca 555 g), allant même, pour ce faire, jusqu’à briguer et exercer avec zèle la fonction d’agoranome — ce qui, aux dires de Polybe (XXVI, 1), contribua à lui valoir le surnom d’Épimanès. La communication s’est attachée à réexaminer ces différentes réformes métrologiques et monétaires, dans leur cohérence et leur logique internes, mais également dans leur contexte régional et international.

Publication (sous presse) : Charles DOYEN, « Le système monétaire et pondéral d’Antiochos IV », dans C. FEYEL & L. GRASLIN-THOMÉ (éd.), Le projet politique d’Antiochos IV, Nancy, 2014, p. 199-237.

Joëlle van den Akker : De muntslag van Theodebert

Theodebert I (ca. 534-548) was een Merovingische koning en kleinzoon van Clovis. Hij was de eerste Germaanse koning die zijn eigen naam op gouden munten heeft gezet. In zijn tijd werden immers de Byzantijne munten geïmiteerd met het behoud van de keizerlijke naam. De volledige muntslag van deze vorst is in een catalogus verzameld: 77 solidi en tremisses, 8 argentei en 39 nummi. We kunnen de gouden munten volgens stylistische groepen opdelen. Sommige groepen zijn heel vergelijkbaar met de munten van Justinianus I, andere hebben Ostrogotische of Visigothische kenmerken en van een aantal zijn geen antecedenten gekend. Algemeen blijkt dat Theodebert zijn eigen stijl heeft ontwikkeld. Hierbij is het opmerkelijk dat de vindplaatsen zich zeer noordwestelijk in Europa bevinden zoals in Engeland, ver van de regio’s waarvan de stilistische kenmerken zichtbaar zijn.

Over de zilveren en bronzen munten kan weinig geconcludeerd worden omdat te weinig gegevens bewaard zijn. Wel zullen de nummi in Marseille zijn geslagen, aangezien ze daar allemaal zijn gevonden.

Theodebert had een aanzienlijke macht op militair, politiek, ideologisch en economisch vlak. Dankzij de munten vergrootte hij zijn zichtbaarheid en bevestigden zijn autoriteit als militair vorst.